True liep verveeld op straat. Op dit moment van de dag was het druk, maar je kon haar makkelijk onderscheiden van de andere mensen. Op het eerste gezicht leek True op een jongen door de lange spijkerbroek en de vuile blouse die ze aan had, maar dat kwam gewoon omdat ze met haar broers was opgegroeid. En die waren in de gevangenis omgekomen. True liep in een van de steegjes in. Ze was van plan om uit wraak alle gevangenen uit de gevangenis te halen, maar in haar eentje zou het niet lukken. True ging op een van de prullebakken zitten en ze keek naar de graffiti op de muur tegenover haar.